Voor de schepping was er alleen het Licht van Ein Sof. Met de schepping van hemel en aarde werd duister gecreëerd. ‘.. en duisternis lag op de vloed … ‘ zegt Bereshit 1:2. Het oneindige Licht werd verborgen in duisternis. Maar is er een werkelijke scheiding tussen duisternis en Licht?
Op Tisha b’Av lazen we Echa, Klaagliederen, in het donker. We beweenden de verwoesting van de tempel. Tisha b’Av valt in de zomer, de lichtste tijd van het jaar. Er is een oude gewoonte in Italie om de kaars bij het licht waarvan we Echa gelezen hebben te bewaren tot Chanuka, om de eerste kaars mee aan te steken. Op Chanuka vieren we de herinwijding van de tempel. Het valt rond de winterzonnewende, de donkerste tijd van het jaar. Licht en donker zijn in de schepping onscheidbaar verweven als yin en yang. Het hele Joodse jaar is er op gericht het Licht te zien in de duisternis.
Volgens de mystici werd de wereld vlak na de schepping nog verlicht door het oneindige Licht en kon Adam van het ene einde van de wereld naar het andere kijken. Pas toen de mensen begonnen te zondigen werd het Licht verborgen, en veranderde het in Ohr ganuz, het verborgen licht. Maar het blijft bestaan, net zoals de zon blijft bestaan als de aarde gedraaid is en we aan de nachtzijde zitten. Vaak zien we het Licht niet. Maar op onze betere momenten neemt onze ziel, de goddelijke vonk in ons, er iets van waar, en is ons duister niet zo duister meer. Zoals haShem David het licht toonde, waarop deze in lofprijzing uitbarstte: ‘Hoe groot is Uw goedheid…’! (Teh 31:20)
We kunnen de kaarsen van Chanuka alleen zien tegen de achtergrond van duisternis. De kaars in de woestijn op het midden van de dag, waar de Sufi mysticus Rumi over spreekt, geeft niet zoveel vreugde. De Melkweg zien we alleen ’s nachts, als we ver buiten de stad zijn, het liefste in een onverlichte woestijn. Moshe moest de donkere wolk binnengaan om met de Eeuwige te spreken (Shem. 20:21). Mystici spreken over de donkere nacht van de ziel, de spirituele crisis die we doormaken op onze weg naar vereniging met haShem. In duisternis begint het zaad in de aarde te groeien.
De Chesed l’Avraham merkte op dat met de letters van het Hebreeuwse woord acht (zoveel dagen bleef de olie branden) , שמנה shemone, het woord olie gespeld kan worden, השמן hashemen. Diezelfde letters kunnen herschikt worden als נשמה, neshama, ziel. De vlammetjes van Chanuka, die we aansteken in de donkerste tijd van het jaar, zijn het begin van een nieuwe spirituele jaarcyclus van tikkun hanefesh, het helen van de ziel. Moge ons duister even verlichtend zijn als ons licht. Moge de nacht voor ons schijnen als de dag, en de duisternis helder zijn als het licht (Tehillim 139:12).