Tijdens Sukkot lernen we Kohelet. De sukka is een tijdelijk optrekje waarvan we niet weten hoe lang het het zal houden. Een beetje wind mag het weerstaan, maar bij een storm hoort het in te storten. Ook Kohelet gaat over tijdelijkheid.
Kohelet is veel verkeerd begrepen. Zijn boodschap is niet dat niets de moeite waard is, dat je geen moeite moet doen, of dat het hele leven smartelijk is. Integendeel. Geniet van het goede zolang het er is. Span je in voor een goed bestaan, maar niet meer dan dat. Wees niet jaloers op wat anderen hebben. En vooral: identificeer je niet met wat je hebt, met de status quo, probeer niet vast te houden, want er is maar één ding zeker: het zal veranderen. Dat kun je tegenwerken of met de stroom meegaan, maar in geen geval kun je het voorkomen. Midrasj Kohelet Rabba zegt dat dit betekent dat we er elke dag het best mogelijke van moeten maken. Laat de mens van iedere dag genieten en bedenken dat de dagen van duisternis ook vele zullen zijn. We kennen de toekomst niet, geniet dus nu, zegt Kohelet (11:8).
Denk vooral niet dat je leven je eigen verdienste is. We hebben de illusie van controle over ons leven, maar we hebben geen echte controle. We kunnen hooguit een beetje bijsturen, als het meezit. Vandaag heb je een leuk gezin, morgen kan je kind onder een vrachtauto komen of een dodelijke ziekte krijgen. Vandaag heb je een topbaan, morgen wordt je er onverdiend uit gewerkt. Vandaag woon je comfortabel, morgen wordt je huis onbewoonbaar door een aardbeving. Geniet er van zolang het er is, zegt Kohelet. Maar ken er geen permanentie aan toe, koppel je identiteit er niet aan, morgen kan het als damp verdwenen zijn. Toen ik bij de overheid weg ging dacht ik dat ik moest kiezen tussen eeuwig durende baanzekerheid en een waardevast pensioen, of de risico’s van het ondernemerschap, en dat vond ik een hele moeilijke beslissing. Maar al een paar jaar later was het hele instituut geprivatiseerd en vele collega’s ontslagen. En met de waardevastheid van het ABP pensioen is het ook afgelopen, vrees ik. Zekerheid bestaat niet, zegt Kohelet, en dat is een feit waar we mee moeten leven.
Voor alles is een tijd, zegt Kohelet, daarna is het weer over. Het heeft geen zin om dingen te doen op een moment dat het niet de tijd is, want het zal geen vrucht dragen. Niet jij creëert de gelegenheid, de Eeuwige creëert die, zegt Kohelet. Er is een tijdsperiode waarin iets mogelijk is. Daarna is het over en komt die kans niet terug, of pas veel later. Op een gegeven moment is de zaaitijd voorbij. Iets doen voor de juiste tijd daar is werkt ook niet. Zaaien in december betekent voor veel gewassen dat ze de winter niet overleven. Kohelet zegt dat we gevoel moeten hebben voor de natuurlijke stroom van de goddelijke energie. Niet dat we er niet voor moeten werken. Maar op de tijd die niet door onszelf bepaald is. Dat er voor alles een tijd is betekent ook dat we niets vast kunnen houden. Alles heeft de vluchtigheid van hevel, damp. Daar houden wij mensen niet van. We willen vastigheid. Maar vasthouden, niet veranderen, betekent stilstand, afsterven, dood. We hebben geen keus. We moeten mee in de flow van het leven, op de stroom van de goddelijke levenskracht. Meegaan in de stroom, de mogelijkheden realiseren die ons gegeven worden in het heden, en er van genieten, dat is wat Kohelet ons leert.